Een groep gevangenen loopt onder escorte door de straten van Leuven naar het politiecommissariaat van de Kommandantur. Onder hen verschillende vrouwen en kinderen, sommigen nog heel jong. Ze zijn met de trein vanuit Duitsland teruggekeerd, na zes weken gevangenschap. Het politiecommissariaat noteert eerst hun namen en laat dan pas de gevangen genomen burgers vrij.
Eén van de vrouwen uit de groep gevangenen kan ik interviewen. Zes weken heeft ze gevangen gezeten in het kamp van Munster, in primitieve omstandigheden, want er was te weinig plaats om de alsmaar groter wordende stroom gevangenen –burgers en militairen- te huisvesten. Bij aankomst in Munster werden vrouwen en mannen van elkaar gescheiden. Ze kregen een onderkomen in de paardenstallen van de militaire ruiterijschool, houten barakken zonder enige voorzieningen. Met amper één deken per persoon moest ze de koude nachten doorkomen. En ook de maaltijden waren karig: dagelijks één brood voor drie gevangenen, twee mokken koffie en wat soep. De vrouw kon zich redden met het geld dat ze bij zich had, toen ze tijdens haar vlucht uit Leuven door militairen op straat was aangehouden. Wat ze misdaan had weet ze nog altijd niet.

Het barakkenkamp van Munster voor opgepakte burgers en krijgsgevangenen (foto Munster in alten Ansichten)