Gevangenekampen in Duitsland

Een nauwelijks gekend verhaal van de terreur op de bevolking in augustus 1914 zijn de deportaties naar Duitse gevangenekampen. Toen eind augustus het Belgisch leger vanuit Antwerpen een uitval tegen de Duitse voorposten ten zuiden van Mechelen waagde, werd de hele regio door oorlogsgeweld geteisterd. Mensen werden willekeurig opgepakt en naar het station van Leuven geëscorteerd. Daar stonden treinen klaar die leeg van het front terugkeerden en vanaf Leuven met gevangenen werden volgestouwd.

Vele getuigenissen hebben het over ‘beestenwagons’ voor het vervoer van paarden naar het front[1]. Een dikke laag stro en mest lagen er nog in. Dagenlang duurde de reis in barre omstandigheden. Mensen zaten op elkaar gepakt, zonder toilet, nauwelijks bevoorrading of verzorging voor gekwetsten. Het hing van de bewakers af of ze onderweg iets kregen toegestopt[2]. Dat waren de enige momenten van medemenselijkheid, want voor het overige wachtte de gevangenen een weinig benijdenswaardig lot. Feit is dat de omstandigheden waarin de meeste gevangenetransporten doorgingen, doorgaans hemeltergend slecht waren. Stopten de treinen onderweg, dan kregen de gevangenen te maken met vijandige reacties van bewoners die ervan overtuigd waren dat deze mensen op hun Duitse militairen hadden geschoten. Eén van de transporten naar Keulen werd zelfs als ‘jachttrofee’ door de stad gedreven, ondertussen bedreigd, beschimpt en beledigd door verontwaardigde omstaanders[3].

Het barakkenkamp van Munster voor opgepakte burgers en krijgsgevangenen (foto Munster in alten Ansichten)

Het barakkenkamp van Munster voor burgers en krijgsgevangenen (foto Munster in alten Ansichten)

Bestemmingen van de transporten waren Keulen, Munster, Soltau of Celle[4]. Deze laatste drie waren militaire oefenterreinen bij Hannover, die in augustus 1914 leeg stonden omdat de troepen aan het Frans-Belgische front streden. In de leegstaande paardenstallen en barakken kregen de gevangenen een onderkomen. Maar omdat ze in grote getale toestroomden was de voorziene ruimte snel ontoereikend. En dat betekende het begin van heuse concentratiekampen, waar duizenden krijgsgevangenen en burgers opgesloten waren. Het kamp van Soltau groeide uit tot een met prikkeldraad en wachttorens omgeven gevangenis van 71 houten barakken -door de gevangenen zelf gebouwd -wat de capaciteit op ruim 16.000 gevangenen bracht. In 1915 zouden er ruim 22.000 gevangenen hebben gezeten[5].

foto Stadsarchief Leuven, collectie Sprengers, map 50

foto Stadsarchief Leuven, collectie Sprengers, map 50

Eén van de eerste die in Soltau aankwam voor de bouw van het barakkenkamp was de latere premier van België, Paul van Zeeland[6]. Bij zijn aankomst was het kamp niet meer dan een bewaakte open plek op de heide. Slapen deed hij zoals de anderen: in een gat in de grond, om minstens tegen de wind beschut te zitten. Pas in de winter van 1914-15 was het barakkenkamp klaar. De burgergevangenen namen in hun intrek in het ‘Zivillager’, afgescheiden van het kamp voor de krijgsgevangenen. Afgaande op het aantal en de capaciteit van de barakken verbleven daar ongeveer 2600 burger gevangenen. Een ooggetuige schrijft over hun overtocht naar het ‘Zivillager’: “Wat was dat voor een troosteloze stoet: Hoewel die langzaam vorderde, hadden vele ouderlingen moeite om te volgen. Gebrekkigen gingen voorop, ondersteund door anderen. In de ‘achterhoede’ volgde een kar met invaliden, waaronder een zieke grijsaard van 90 jaar. Samengepakt in het burgerkamp waren deze burgers van de krijgsgevangenen gescheiden door een dubbele prikkeldraad. Het was verboden om met hen te communiceren.” (Harold Eeman, Captivité, Brussel 1984, eigen vertaling).

Het regime in de kampen was al even penibel. Bij hun aankomst in het station werden de mannen van de vrouwen en kinderen gescheiden. De gevangenen waren talrijk, maar de middelen schaars. Pas tegen eind oktober had bijna elke gevangene in het Munster kamp één deken, ondanks de koude winternachten. De voeding bestond uit een dagelijks rantsoen van één brood per drie personen, ‘s ochtend een mok koffie, tegen de middag soep, ’s avonds opnieuw een mok koffie, om de vijf à zes dagen vervangen door een stuk kaas, worst of spek[7]. Wie wat geld had, kon de vanaf midden september deze karige maaltijd aanvullen met levensmiddelen die de gevangenen in de kantine konden aankopen, tenminste als ze voorradig waren, want aan bijna alles was een gebrek.

Gedeporteerde burgers in het gevangenekamp van Munster, dorpje bij Hannover (foto Munster in alten Ansichten)

Gedeporteerde burgers in het gevangenekamp van Munster, dorpje bij Hannover (foto Munster in alten Ansichten)

Kledij was evenmin voorzien. Mensen kwamen in de kampen toe met wat ze aan hadden op het moment van hun deportatie. Warme winterkledij, schoeisel, handdoeken, ondergoed… hadden ze niet, want de meesten hadden geen bagage bij. Maar ook dat zou vanaf midden september 1914 in de kampkantine te koop zijn geweest.

Voor de gevangenen zelf was het onduidelijk waarom zij waren opgepakt en gedeporteerd naar kampen in Duitsland. De beschuldiging alsof zij op Duitse troepen zouden hebben geschoten (francs-tireurs) hadden zij ‘van horen zeggen’. Tijdens hun deportatie was dat argument hen toegeroepen door hun bewakers of door omstaanders, maar dat strookte hoegenaamd niet met hun eigen ervaringen. Een officiële aanklacht is nooit gevolgd, hoewel een onderzoeksrechter de gevangenen in het Munsterkamp zou hebben ondervraagd[8].

Burgergevangenen uit Leuven werden eind augustus 1914 naar kampen in Duitsland gedeporteerd.  Maandenlang moesten ze er verblijven, zonder een duidelijke aanklacht. Over het lot van deze afgevoerde gevangenen was in de thuisstad nauwelijks iets bekend. Deze foto toont het gevangenekamp Soltau.

Burgergevangenen uit Leuven werden eind augustus 1914 naar kampen in Duitsland gedeporteerd. Maandenlang moesten ze er verblijven, zonder een duidelijke aanklacht. Over het lot van deze afgevoerde gevangenen was in de thuisstad nauwelijks iets bekend. Deze foto toont het concentratiekamp Soltau.

Hoeveel Leuvenaars eind augustus 1914 naar de gevangenenkampen in Duitsland werden gedeporteerd, weten we niet precies. Baseren we ons op de overigens zeer onvolledige reeks van attesten die na 1918 voor de Rechtbank van Oorlogsschade werden ingediend, dan zijn het er minstens een 250-tal geweest[9]. Maar het werkelijke aantal zal een pak hoger hebben gelegen. Op een Duits document van 30 januari 1915 over het terugkerende gevangenenconvooi uit Soltau en Munster kwam een contingent van 1100 Leuvenaars op 2500 gevangenen voor[10]. De officiële reden voor hun terugkeer luidde dat keizer Wilhelm II op zijn verjaardag gratie verleende aan de burgergevangenen.

De verblijfsduur in de kampen was heel verschillend. De eerste groep gevangenen, vooral kinderen en ouderlingen, keerde op 28 september 1914 terug naar Leuven[11]. Het grootste convooi volgde op 30 januari 1915[12]. Tussen deze data in arriveerden kleinere groepjes druppelgewijs per trein in hun thuisstad. Sommigen kwamen niet meer terug, omdat ze het kamp niet hadden overleefd. Aan hen is deze tekst opgedragen: Joseph Malevé, op 27 augustus 1914 omgekomen tijdens zijn deportatie naar Soltau; Felix Soeteweye, 1 september 1914 in Munster; Joseph Verhoeven, 28 oktober 1914, Soltau. De 83-jarige Pierre Leopold Bal overleed op 5 september 1914 in het Duitse hospitaal van Hameln nadat hij stervende van de trein was gehaald. Charles Schots die tijdens een razzia in zijn huis een schotwond had opgelopen, stierf uiteindelijk op 5 september 1914 in de ziekenboeg van Soltau bij gebrek aan goede medische zorgen tijdens zijn deportatie. Victor Wullus was opgepakt tijdens zijn vlucht uit Leuven en teruggevoerd naar het station. Daar was hij slachtoffer van een schijnexecutie, werd vervolgens naar Soltau gedeporteerd, keerde in mei 1915 ziek terug en overleed uiteindelijk aan de gevolgen van zijn ziekte [13].

(Hilde Verboven, september 2014)

Monument op de voormalige begraafplaats van kamp Soltau, het enige overblijfsel (foto Tim Schredder)

Monument op de voormalige begraafplaats van kamp Soltau, het enige overblijfsel (foto Tim Schredder)

[1] Fuglister A. Louvain.Ville martyre. Paris, Londres, 1916, p. 75-83.
[2] Ministere de la Justice & Ministère des Affaires Etrangères, Réponse au livre blanc allemand du 10 mai 1915. Paris 1917, p. 361-364.
[3] Fuglister A. Louvain.Ville martyre. Paris, Londres, 1916, p. 133-136; de Gruben H. Les allemands à Louvain. Souvenirs d’un témoin. Parijs 1915, p.85-86.
[4] Stadsarchief Leuven, modern archief, nr. 29380, nrs. 29391-29392.
[5] Otte K. Lager Soltau. Das Kriegsgefangenen- und Interniertenlager des Ersten Weltkriegs (1914-1921). Geschichte und Geschichten. Soltau 1999, p. 34.[6] Otte K. Lager Soltau. Das Kriegsgefangenen- und Interniertenlager des Ersten Weltkriegs (1914-1921). Geschichte und Geschichten. Soltau 1999, p. 20.
[7] Ministere de la Justice & Ministère des Affaires Etrangères, Réponse au livre blanc allemand du 10 mai 1915. Paris 1917, p. 361-364.
[8] Fuglister A., Louvain.Ville martyre. Paris, Londres, 1916, p.80; Berliner Tageblatt, 7 oktober 1914, nr 509.
[9] Stadsarchief Leuven, modern Archief, nr. 29379-29380, 29389-29392.
[10] Stadsarchief Leuven, Fonds Varia, nr. IV, A. Nerincx. 6. Burgerlijke gevangenen Duitsland 1914-15.
[11] Brief van Jan Baptist van Loo aan zijn schoonbroer Jospeh Van Thielen, 29 september 1914, Europeana databank  http://www.europeana1914-1918.eu/de/contributions/6031
[12] Stadsarchief Leuven, Fonds Varia, nr. IV, A. Nerincx. 6. Burgerlijke gevangenen Duitsland 1914-15; Stadsarchief Leuven, Modern archief, nr. 29391-29392.
[13] Stadsarchief Leuven, Modern archief, nr. 1489; 29380, 29389, 29391-29392; 148716/06/2014; Mayence F. Het Duitsche leger te Leuven in augustus 1914 en het Duitsche Witboek van 10 mei 1915. Twee betoogschriften uitgegeven door de zorgen van de Belgische regeering. Leiden 1918.

Plattegrond van kamp Soltau met ongeveer 71 barakken voor 16.000 gevangenen (foto Klaus Otte 1999)

Plattegrond van kamp Soltau met ongeveer 71 barakken voor 16.000 gevangenen (foto Klaus Otte 1999)

 

Metershoge prikkeldraad en wachttorens omgeven het kamp van Soltau (foto Stadsarchief Leuven)

Metershoge prikkeldraad en wachttorens omgeven het kamp van Soltau (foto Stadsarchief Leuven)