De machtsovername door de Duitse troepen in Leuven (19 augustus 1914)
Op 19 augustus 1914 namen in de namiddag Duitse troepen Leuven in. De dag voordien hadden ze in enkele uren tijd de posities van het Belgische veldleger bij de Gete opgerold. Niet opgewassen tegen de Duitse overmacht trokken de Belgische eenheden zich terug naar de vesting Antwerpen. Leuven bleef onverdedigd achter. Afgezien van geïsoleerde achterhoedegevechten tussen Tienen-Diest-Leuven ondervonden de Duitse troepen nauwelijks nog enige weerstand. Snel rukten ze in de richting van Leuven op, via de Tiense- en de Diestsesteenweg. Onderweg lieten ze een spoor van vernieling achter zich. Verschillende huizen langs de steenwegen gingen in rook op en onderweg koelden Duitse troepen hun frustraties op de lokale bevolking. Nabij Leuven vielen de eerste slachtoffers in Kessel-Lo in de omgeving van de Diestesteenweg (Heidebergstraat en Zavelstraat).
Het scenario was dat burgemeesters van gemeenten waar Duitse troepen doortrokken, hun stad of dorp zonder strijd aan het militaire bevel overdroeg. Meteen volgden duidelijke instructies: van het bestuur en de bevolking werd absolute volgzaamheid geëist. Ze mochten geen strobreed in de weg leggen. Voor Leuven werd dit scenario bittere realiteit op 19 augustus 1914. Het Belgische opperbevel had de stad nog maar in de vroege ochtend hals over kop ontruimd. In de voormiddag vertrokken de laatste militairen naar Mechelen en kort daarvoor was het militair hospitaal aan het Rode Kruis overgedragen. 19 augustus in de namiddag keken de Leuvenaars toe hoe hun stad door Duitse troepen werd ingepalmd.
De machtsoverdracht
Lange kolonnes trokken in parade door de stad. Op dat moment wachtten burgemeester Colins samen met twee overblijvende schepenen –de andere waren vertrokken- in de stad om de machtsovername met de Duitse officieren te regelen. De inkomende Duitse troepen gedroegen zich meteen als een autoritaire bezetter. Van de bevolking eisten ze logement, levensmiddelen, paarden en oorlogsbelastingen.
Colins bleef burgemeester, maar het was snel duidelijk wie aan de touwtjes trok. Ondanks leegstaande openbare gebouwen namen Duitse militairen hun intrek in particuliere woningen. Was de eigenaar op de vlucht, dan werd het pand aan een grondige inspectie lees plundering onderworpen. In ruil voor opeisingen van levensmiddelen of paarden kreeg de eigenaar in het beste geval een inderhaast gekribbelde kwitantie op papier toegestopt. En er verdween ook geld. Niet alleen werd de geldvoorraad van twee privébanken opgehaald en werd de stadskas leeggeroofd, de Duitse bezetter legde de stad ook een oorlogsbelasting op.
Maatregelen door de bezetter
Door de instelling van een avondklok –na zeven uur ’s avonds mocht niemand nog de straat op- werd het openbare leven aan banden gelegd. Deuren van huizen mochten niet worden afgesloten en bij de intrede van de duisternis moesten op belangrijke doorgangswegen de ramen in de voorgevel verlicht blijven, zodat de voorbijkomende troepen niet ongezien onder vuur konden worden genomen. Bleek dat de bezetter last had van een onveiligheidsgevoel. De ene strenge verordening volgde de andere op. Burgemeester Colins ondertekende ze noodgedwongen, maar de nieuwe bezetter liet duidelijk aanvoelen wie nu eigenlijk de baas was. Onder de dekmantel van een burgerlijk bestuur werd een militair regime geïnstalleerd.
Het nieuwe militaire gezag
Het ‘gezicht’ van de nieuwe militaire bezettingsmacht was generaal Alexander von Kluck, bevelhebber over het Duitse Eerste Leger. Tijdens de doortocht door België in augustus 1914 nam deze eenheid de meest noordelijk gelegen posities in. Samen met het Duitse Tweede Leger o.l.v. von Bülow blies het op 18 augustus 1914 het Belgische leger bij de Getelinie van de kaart. Von Kluck installeerde op 19 augustus zijn hoofdkwartier in Leuven, van waaruit hij zijn Eerste Leger naar Brussel en verder liet oprukken.
Op 23 augustus volgde majoor von Manteuffel hem op. Bezet gebied werd ingedeeld in zogenaamde ‘Etappen-Kommandanturen’, gebieden waarover een Etappen-Kommandant het (militaire) gezag voerde. Voor de regio Leuven-Tienen-Tervuren was dit von Manteuffel. Onder zijn gezag brak op 25 augustus de militaire terreur op de bevolking uit. Als gevolg van maatregelen van het Verdrag van Versailles kwam de man in 1919 op een lijst van gezocht personen te staan die aan de geallieerden moesten worden uitgeleverd.
Eind september 1914 werd von Manteuffel vervangen door de strenge en onbehouwen cavaleriekolonel von Thiel, die kort na zijn aantreden op 29 september nieuwe gijzelaars eiste omwille van de sabotage op de spoorweg Vertrijk-Lovenjoul.
Het bezettingsregime in Leuven nam minder scherpe vormen aan onder leiding van kolonel Lübbert. Lübbert verving in de loop van december 1914 von Thiel en bleef voor de rest van de oorlog op post in Leuven. Onder zijn impuls keerde burgemeester Colins terug naar Leuven in het voorjaar van 1915.
(Hilde Verboven, juli 2014)
Biblio
VANDEWEYER L. De Duitse bezetter marcheert Leuven binnen. – Ceunen M. & Veldeman P. (red.) Aan onze helden en martelaren… Beelden van de brand van Leuven. Leuven 2004, p. 40-59.
TASNIER & VAN OVERSTRAETEN R. Les opérations militaires. (La Belgique et la guerre, 3). Bruxelles 1926.
VON KLUCK A. Der Marsch auf Paris und der Marneschlacht 1914. Berlin 1920.
DELMOT F. De Duitsche furie. Leuven te vuur en te zwaard. Leuven, s.d.
La violation du droit des gens en Belgiue. I. Rapports officiels de la Commission d’enquête sur la violation des règles du droit des gens, des lois et des coutumes de la guerre, (Publication officielle du gouvernement belge), Paris, Nancy, 1915, p. 69; GRONDIJS L.H., Les Allemands en Belgique (Louvain et Aerschot). Témoignage d’un neutre, Paris, Nancy, 1915, p. 39-40.
Liste des personnes désignées par les puissances alliées pour être livrées par l’Allemagne en exécution des articles 228 à 230 du Traité de Versailes et du protocole du 28 juin 1919. S.l.n.d.