Dinsdag 25 augustus 1914

De Duitsers zijn bezig de stad in brand te steken!

Op de Volksplaats verzamelen de “compagnies incendiaires”, in speciale pakken gehuld, uitgerust met brandpastilles en karren met een pomp en een tank ontvlambare vloeistof, die op de  gevels en in kelders spuiten. Ze gebruiken ook een bruin, zwartachtig poeder. Van dat goedje is een vingerhoed en een vuurgenster al genoeg om een hele woning in brand te steken. Eerst begint het poeier te sissen, dan ziet men een vlam in vorm van een serpent omhoog kronkelen.

Vooral betere woningen van gegoede mensen, maar ook winkels en cafés moeten eraan geloven. Wie zich op de bovenkamers of zolders heeft verstopt, voert acrobatentoeren uit om niet levend verkoold of bedolven te worden onder de rokende puinen. Met beddelakens en langs dakgoten, afdaken, over scheidingsmuren probeert iedereen  via de tuin weg te geraken.

Compagnie_incendiaire

Over Albert Fuglister

Albert Fuglister (°1884) is een Zwitserse zakenman, die al vijf jaar in Leuven woont en er voor een groot bedrijf werkt, als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt. Eind juli 1914 vertrekt hij op zakenreis naar Duitsland, waar hij observeert hoe het land zich voor een oorlog klaar maakt. Begin augustus keert hij terug naar Leuven en is dus ter plekke als de terreur op de bevolking uitbreekt. Zelf ontsnapt hij aan het ergste geweld, maar diep verontwaardigd over de militaire bezetting gaat hij onder de overlevenden op zoek naar getuigenissen over de terreur. Zijn bedoeling: bewijslast over de schendingen van de mensenrechten verzamelen en verantwoordelijken aanwijzen. Nog tijdens de oorlog geeft hij in Frankrijk en Zwitserland honderden lezingen over wat de bevolking in Leuven is aangedaan. Een mensenrechtenactivist ‘avant la lettre’.