Zaterdag 5 september 1914

Het bilan van de brand

Leuven likt zijn wonden. Nu de stadsdiensten stilaan weer op gang beginnen komen, laat ik mijn mensen de balans van een week Duitse gruwel in Leuven opmaken. Sinds 2 september functioneert de dienst Bevolking weer en kunnen mensen opnieuw overlijdens gaan aangeven op het stadhuis. Iedereen die als gevolg van executies, de brand of mishandeling door de bezettingsmacht is overleden, zal een aparte vermelding in het overlijdensregister krijgen. Volgens een voorlopige schatting zouden de voorbije dagen ruim honderden mensen in Leuven gedood zijn, maar het precieze aantal kennen we nu nog niet. Nog altijd haalt pater Claes lichamen uit de puinen of uit onbekende graven in perken en tuinen.

Ik laat mijn mensen ook alle afgebrande of beschadigde panden inventariseren en er een schadedossier van opmaken. Ik moet toch weten hoeveel inwoners niet naar hun huizen kunnen terugkeren en waar ze eventueel elders onderdak kunnen vinden. Zo op het eerste gezicht zijn ruim 1000 woningen in vlammen opgegaan. Vooral tussen de Tiensepoort en de Diestsepoort is veel schade aan beide zijden van de spoorlijn, ook aan de kant van Kessel-Lo. In het stadscentrum is bijna de volledige as tussen het stadhuis en het station uitgebrand, ook de zijstraten. Op de Grote Markt staan alleen het stadhuis, de post en de muren van de Sint-Pieterskerk nog overeind. Het grootste deel van de Oude Markt is weggevaagd, met uitzondering van het gebouw van de Jozefieten en de nabijliggende huizen.

Ongeveer één vierde van de toenmalige Leuvense binnenstad lag in puin. Een heel stadsdeel was totaal onbewoonbaar als gevolg van de brandstichtingen tussen 25 augustus en 2 september 1914 (© kaart Hilde Verboven)

Ongeveer één vierde van de toenmalige Leuvense binnenstad lag in puin. Een heel stadsdeel was totaal onbewoonbaar als gevolg van de brandstichtingen tussen 25 augustus en 2 september 1914 (© kaart Hilde Verboven)

 


 

Over Alfred Nerincx

Dienstdoend burgemeester Leuven Deze hoogleraar rechten aan de universiteit van Leuven (1842-1943) engageerde zich bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in het speciaal voor de gelegenheid ingerichte St-Thomashospitaal (Hoger Instituut voor de Wijsbegeerte). Nadat burgemeester Colins de stad was ontvlucht, droeg de laatst overgebleven Leuvense schepen Schmit op 30 augustus 1914 de macht over aan Nerincx en een 'comité van notabelen'. Alfred Nerincx bleef dienstdoend burgemeester tot maart 1915.