Vrijdag 28 augustus 1914

Leuvense gijzelaars naar Kampenhout geëscorteerd

De voorbije nacht heb ik samen met de andere gevangenen uit Leuven onder de blote hemel in een veld in Buken doorgebracht. Onze bewakers verplichtten ons te knielen, ze bonden ons vast en bedreigden ons urenlang met willekeurige executies.

Maar nog is onze tocht niet gedaan. We worden verdeeld over drie  regimentcompagnieën. ‘Mijn’ compagnie volgt de kleine steenweg van Buken naar Kampenhout, op weg naar Perk waar gevechten aan de gang zouden zijn. Op kop van de stoet moeten wij lopen, zodat we de kogels opvangen. Onderweg zetten soldaten af en toe een beker water aan de mond, want wij zijn nog altijd vastgebonden.

In Kampenhout vervoegen de gijzelaars uit naburige dorpen ons. Met z’n allen overnachten we in de kerk, die goed vol zit. En het lukt zelfs om met elkaar te praten. Van de mensen uit Kampenhout hoor ik dat ze overdag Duitse lijken bij Elewijt zijn moeten gaan begraven. Het Belgische leger is hier blijkbaar in de buurt slaags geraakt met voorposten van het Duitse leger.

Kerk_stro_GedenkboekEuropeseOorlog_tussen

Over Felix Boon

Felix Boon is een Leuvense wijnhandelaar, die met zijn gezin in de Justus-Lipsiusstraat woont als de oorlog in augustus 1914 uitbreekt. Hij raakt gescheiden van zijn gezin, wanneer hij door de Duitse troepen als levend schild wordt gebruikt en rond Mechelen door de frontlinie wordt gejaagd, samen met tientallen stadsgenoten. Na contacten met familie in wat toen nog onbezet België was, reist hij door naar Antwerpen. Boon richt daar een informatiebureau voor Leuvense vluchtelingen op. Later schrijft hij zijn ervaringen op in een lijvig oorlogsdagboek. Vandaag wordt het in het Universiteitsarchief van de KU Leuven bewaard ( BE/212934/PP/BOON).